Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1160

Datum uitspraak2008-10-22
Datum gepubliceerd2008-10-22
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800172/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 23 juli 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bunschoten (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het verbouwen van een feestzaal tot zes appartementen op het perceel [locatie] te [plaats].


Uitspraak

200800172/1. Datum uitspraak: 22 oktober 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats] tegen de uitspraak in zaken nrs. 07/2747 en 07/2746 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht van 5 november 2007 in het geding tussen onder meer: [appellant] en het college van burgemeester en wethouders van Bunschoten. 1. Procesverloop Bij besluit van 23 juli 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bunschoten (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het verbouwen van een feestzaal tot zes appartementen op het perceel [locatie] te [plaats]. Bij besluit van 26 september 2007 heeft het college het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 5 november 2007, verzonden op 21 november 2007, heeft de voorzieningenrechter het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 december 2007, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. [vergunninghoudster] heeft een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen toegezonden. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 september 2008, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door A.E. Schaap-Huijgen, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het bouwplan betreft het verbouwen van een feestzaal tot zes appartementen en het realiseren van negen parkeerplaatsen. Het perceel wordt aan de westzijde ontsloten met een in- en uitrit naar de Dorpsstraat en aan de oostzijde met een in- uitrit naar de Bilderdijkstraat. 2.2. Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met de bepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bunschoten -stad". Het college heeft met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) vrijstelling van het bestemmingsplan verleend. 2.3. De in hoger beroep aangevoerde gronden hebben betrekking op het gebruik van de in- en uitrit naar de Bilderdijkstraat. [appellant] stelt dat de in- en uitrit verkeersoverlast zal veroorzaken. Hij wijst er op dat de in- en uitrit nimmer als zodanig is gebruikt en stelt dat niet aantoonbaar is dat een uitritvergunning is verleend. Hij verzoekt de in- en uitrit aan de Bilderdijkstraat op te heffen. 2.4. De voorzieningenrechter heeft terecht overwogen dat het recht om van de in- en uitrit gebruik te maken niet met het verlenen van de bouwvergunning in het leven is geroepen, nu het college met de overgelegde stukken voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in de jaren '70 een uitritvergunning is verleend. 2.5. Voorts heeft de voorzieningenrechter, gelet op de omvang van het bouwplan en de op het perceel rustende bestemming 'horeca / wonen', terecht overwogen dat het bouwplan geen substantiële toename van verkeersbewegingen tot gevolg heeft ten opzichte van de verkeersbewegingen die op grond van het bestemmingsplan al mogelijk waren. De door [appellant] aangevoerde omstandigheid dat [vergunninghoudster] voornemens is in de Bilderdijkstraat nog een twee-onder-één-kap-woning te bouwen, maakt dat niet anders, nu deze woningen geen onderdeel uitmaken van bouwplan. Verder voorziet het bouwplan in negen parkeerplaatsen zodat niet aannemelijk is dat de parkeerdruk in de Bilderdijkstraat zal toenemen. De voorzieningenrechter heeft terecht en op juiste gronden geoordeeld dat het college in redelijkheid vrijstelling heeft kunnen verlenen. 2.6. Overigens heeft [vergunninghoudster] bij brief van 3 augustus 2008 te kennen gegeven dat ten behoeve van het perceel geen gebruik zal worden gemaakt van de in- en uitrit aan de Bilderdijkstraat. 2.7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat. w.g. Van den Brink w.g. Van der Maesen de Sombreff lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2008 190-567.